Paragraaf 4: Financiering |
---|
4.1 Wat is financiering?
De kaders voor financiering staan vooral in de Wet financiering decentrale overheden (Wet Fido), de Wet houdbare overheidsfinanciën (Wet Hof) en de Gemeentewet. In de Wet financiering decentrale overheden staan de regels voor het financieringsbeleid voor decentrale overheden. Een belangrijk uitgangspunt van de wet is dat we bedachtzaam om moeten gaan met publieke middelen. Risicobeheersing is van groot belang. Het beheersen van renterisico’s gebeurt enerzijds door het toepassen van de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Daarnaast zorgen wij ervoor, bij het uitzetten van liquide middelen, dat we voldoen aan een aantal eisen op gebied van treasury.
Het verstrekken van leningen evenals het verlenen van garanties en borgstellingen is alleen toegestaan voor de uitoefening van de publieke taak. Voor het overige dienen liquide middelen in ‘s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren) aangehouden te worden.
In de Wet houdbare overheidsfinanciën zijn de Europese normen verankerd voor de hoogte van de overheidsschuld en de jaarlijkse groei van de overheidsschuld. Die normen raken ook gemeenten, omdat de gemeenteschulden en financieringstekorten van gemeenten meetellen in de overheidsschuld van Nederland. Alle gemeenten samen krijgen een plafond voor het totale EMU-tekort van gemeenten in een jaar.
4.2 Treasurystatuut
Treasury heeft als doel om een optimaal resultaat te bereiken tussen rentelasten en rentebaten, rekening houdend met de risico’s. De uitvoering van treasury wordt wettelijk geregeld in de wet financiering decentrale overheden (Wet Fido). Het beleid voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut. In het statuut zijn condities en kaders geregeld voor het tijdig beschikbaar hebben van middelen, het risicokader waarbinnen de treasuryfunctie werkt en de optimalisatie van rendement van liquide middelen.
4.3 Beleggingen
De gemeente heeft aandelen Vitens en BNG-bank in bezit, en heeft geen obligaties.
4.4 In- en externe ontwikkelingen/rentevisie
Externe invloeden - Rentevisie
Factoren van ‘buiten en van binnen’ zijn van invloed op de treasuryfunctie. Bij invloeden van buiten gaat het vooral om de rentestand. Iets waar de gemeente geen invloed op heeft.
De officiële rente was gedurende het hele jaar 2021 0,00%.
Interne invloeden - Liquiditeitenprognose
Bij interne invloeden gaat het om zaken die invloed hebben op de behoefte aan geldmiddelen, op korte en lange termijn. Hierbij kan het gaan om bijvoorbeeld nieuwe beleidsvoornemens, grote vervangingsinvesteringen en grondexploitaties. Er is in 2021 alleen een projectfinanciering lening voor een periode van 2,5 jaar voor de grondexploitaties afgesloten.
4.5 Financiering
Algemeen
Zoals hierboven beschreven, hangt de daadwerkelijke financieringsbehoefte af van het verloop van de kasstromen en de besluitvorming over en de fasering van investeringswerken en grondexploitaties. Het aantrekken en aflossen van gelden wordt daarop afgestemd. Hierbij spelen limieten voor de maximaal toegestane korte financiering (de kasgeldlimiet) en de maximaal toegestane leningen die mogen worden geherfinancierd/ waar de rente van mag worden herzien (renterisiconorm) een rol.
Kasgeldlimiet
Het kasgeldlimiet is in 2021 niet overschreden.
Bedragen x € 1.000 | |||
Liquiditeitspositie in relatie tot kasgeldlimiet | Realisatie | Begroting | Realisatie |
2020 | 2021 | 2021 | |
Netto vlottende schuld | |||
Vlottende schulden | 0 | 2672 | 0 |
Vlottende middelen | 3921 | 546 | -1092 |
Netto vlottende schuld (+) of overschot middelen (-) | -3921 | 2126 | 1092 |
Toegestane kasgeldlimiet | |||
Begrotingstotaal | 31093 | 25006 | 32264 |
Kasgeldlimiet (in % van de grondslag) | 8,5% | 8,5% | 8,5% |
Minimum bedrag | 300 | 300 | 300 |
Toegestane kasgeldlimiet | 2.643 | 2.126 | 2.742 |
Toets kasgeldlimiet | |||
Ruimte onder kasgeldlimiet | 6.564 | 1.650 | |
Overschrijding van de kasgeldlimiet | 0 |
Relatiebeheer
Met de BNG Bank is een zogenaamde financieringsovereenkomst gesloten waarin is geregeld dat, in vergelijking met andere marktpartijen, voordeliger tarieven worden aangeboden. Het betreft onder andere een kredietarrangement met een limiet van € 1,9 miljoen.
De rente is gebaseerd op 1-maands Euribor met een opslag van 0,12%.
Toekenning van rente
In 2021 is er 1 nieuwe projectfinanciering lening afgesloten. De te ontvangen rente valt alleen in 2021 in de exploitatie, voor 2022 en 2023 wordt deze rente opgenomen in berekeningen van de grondexploitatie.
Door middel van het renteschema wordt inzicht gegeven in de rentelasten van externe financiering, het renteresultaat en de wijze van rentetoerekening.
Renteschema volgens BBV notitie:
4.6 EMU Saldo
Het EMU-saldo is in 1992 door de Economische en Monetaire Unie ingevoerd om vergelijkingen tussen de verschillende eurolanden mogelijk te maken. Het EMU-saldo (ook wel begrotingssaldo genoemd) is de optelsom van alle inkomsten en uitgaven van de Rijksoverheid en de decentrale overheden. Volgens de regels van de EMU, zoals vastgelegd in het Verdrag van Maastricht, mag het vorderingentekort (het EMU-saldo) van een land niet hoger zijn dan 3% van het bruto binnenlands product. Hiermee wil men de economische sterkte van de eurolanden behouden. Het EMU-saldo wordt dus vooral op landelijk niveau gebruikt.
De gemeente is een decentrale overheid. In het Besluit Begroting en Verantwoording is de verplichting vastgesteld dat de gemeenten in hun begroting ramingen van het EMU-saldo dienen te verstrekken. Het EMU-saldo is voor de individuele gemeente echter geen sturingsvariabele. Dat komt omdat bij het EMU-saldo wordt gekeken naar het saldo van de begroting volgens het kasstelsel, naar welke geldstromen er in een jaar binnen komen en welke er uitgaan. De gemeente werkt echter met een baten-lasten stelsel, waarbij gestuurd wordt op een structureel sluitende (meerjaren)begroting. Door het verschil in gehanteerde stelsel kan het voorkomen dat bij een sluitende begroting, een gemeente toch een negatief EMU-saldo heeft.
Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves tellen bijvoorbeeld niet mee in de uitkomst in het baten-lastenstelsel, maar tellen wel door in het EMU-saldo.
Bedragen x € 1.000 | |||||
EMU Saldo | Realisatie | Begroting | Realisatie | ||
2020 | 2021 | 2021 | |||
1. | (+) | Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c). | -510 | -640 | -741 |
2. | (-) | Mutatie (im)materiële vaste activa | -37 | 2.025 | 1.624 |
3. | (+) | Mutatie voorzieningen | 164 | 29 | 180 |
4. | (-) | Mutatie voorraden (incl. bouwgronden in exploitatie) | -1.798 | 9.637 | 9.160 |
5. | (-) | (Verwachte) boekwinst bij verkoop effecten en (im)materiële vaste activa | 0 | 0 | 0 |
Berekend EMU-saldo | 1489 | -12273 | -11345 |